Q&A – Cindy Bauwens: Van volleybal op het hoogste niveau naar profwielrennen

Q&A – Cindy Bauwens: Van volleybal op het hoogste niveau naar profwielrennen

Cindy Bauwens begon haar sportcarrière in de volleybalwereld. Ze speelde op het hoogste niveau maar maakte later toch nog een carrièreswitch. Naast haar job als burgerlijk ingenieur werd ze profwielrenster bij Vlaanderen 2002. Daarna besloot ze ook om eens te proeven van het veldrijden.

Voor je in het wielerwereldje stapte was je actief in het volleybal, waarom maakte je deze switch?

Ik speelde inderdaad volleybal, van mijn twaalfde tot tweeëntwintigste, bij de succesvolle damesploeg Kerdavo. We werkten ons op van eerste provinciale tot ere-divisie (hoogste competie in het Belgische vrouwenvolleybal, red.) en dit alles met meisjes van Avelgem en omstreken. Toen we ere-divisie bereikten, werden plots enkele buitenlandse speelsters aangekocht en kregen we niet meer de kans om te spelen. Ik had er geen zin in om het land rond te reizen als bankzitter en ben van de ene op de andere dag gestopt. Ik kende toen al mijn man Franky Van Haesebroucke en door hem heb ik ook de fietsmicrobe te pakken gekregen. Na mijn studies heb ik een wielervergunning aangevraagd voor de zomer en voor ik het wist was ik vertrokken.

Je bent dan lange tijd profrenster geweest, maar daarna gestopt om mama te worden. Daarna begon je op 39-jarige leeftijd opnieuw. Was de drang naar het veldrijden zo groot?

Neen, eigenlijk niet.Ik ben er toevallig weer ingerold. Mijn man is al jaar en dag mecanicien van veldrijder Jonathan Page. Ik ging bijna ieder weekend mee naar de wedstrijden. Het veldrijden heeft me altijd aangesproken. Vier jaar geleden, tijdens de cyclocross te Dottenijs hoorde ik dat er de dag erna een recreatieve wedstrijd georganiseerd werd door de regionale bond “LRC”. Ik had direct zin om eens mee te doen en had direct de smaak te pakken. Ik reed die winter nog tien wedstrijden bij de LRC, waarvan ik de laatste twee won.

Je bent getrouwd met een ex-profrenner, welke invloed had hij op jou wielercarrière?

Door zijn aanzet heb ik mijn eerste wielerlicentie aangevraagd. Hij heeft mij ook in contact gebracht met Christel Herremans, manager van de damesploeg Topsport Vlaanderen. Bij Christel kreeg ik direct de kans om mij als renster te ontwikkelen.

KOP 6256
Je beschouwt het veldrijden nu als hobby, wat is er voor jou veranderd ten opzichte van vroeger?

Tijdens mijn jaren bij Vlaanderen 2002 (nu Topsport Vlaanderen, red.) was wielrennen mijn beroep, althans deeltijds. Ik ben altijd deeltijds blijven werken. Ik ben industrieel ingenieur en als je na de studies niet direct aan de slag gaat verlies je veel van je kennis en ervaring die je kan opbouwen wat het later een stuk moeilijker maakt om een job in je sector te vinden.

Je ging vorig seizoen nog mee naar de Wereldbekerwedstrijd in Nommay, heb jij nu nog de ambitie om dat eens over te doen?

Ik zou graag nog eens aan een Wereldbekerwedstrijd deelnemen, al besef ik dat mijn kansen niet erg groot zijn gezien mijn leeftijd.

Je werd in Erpe-Mere knap vijfde op het Belgische kampioenschap, voor ons enigszins een verrassing, hoe zat dat voor jou?

Ook voor mij was dit een verrassing, ik verwachtte van mezelf een plaats tussen acht à tien.. Mijn conditie was de laatste weken wel in stijgende lijn aan het gaan, en ik kan goed uit de voeten op een modderparcours waarbij er ook moet gelopen worden.

Je werd in Otegem ook nog Provinciaal kampioene. Hecht iemand als jij, die op het allerhoogste niveau gekoerst heeft nog belang aan zo’n titel?

Ja toch wel, een titel is altijd leuk om later over te vertellen aan de kinderen. Het is ook leuk dat ik op die manier iets kan terugdoen voor de mensen van de organisatie in Otegem. Zij steken heel veel werk en tijd in de organisatie van hun jaarlijkse cross en zorgen voor een sterk internationaal deelnemersveld bij de dames.

Als je sportief nog één ding mag wensen, wat zou dat dan zijn?

Dat ik gezond mag blijven zodat ik nog enkele jaren van deze mooie sport kan genieten.