Het is eens wat anders, een Zwitserse junior in de kleuren van een Belgische opleidingsploeg. Loris Rouiller maakte deze winter niet alleen de overstap naar de junioren, hij kreeg ook een plaatsje bij opleidingsploeg Iko Enertherm Beobank. “Ik ben er nog steeds niet goed van”, blikt hij terug.
De kans dat je Loris Rouiller dit seizoen spot in Vlaamse velden is meer dan reëel. Vorig jaar zakte de Zwitser twee keer naar België af, twee keer gaf hij de Belgische en Nederlandse jeugd het nakijken. Die prestaties bleven niet onopgemerkt, meer nog, het leverde hem deze zomer een plaatsje op bij Iko Enertherm Beobank.
“Het blijft nog steeds ongelofelijk dat ik nu in een Belgisch team zit”, steekt Rouiller vanop de massagetafel van wal. “Het is een droom die werkelijkheid is geworden. Ik ben enorm fier om de kleuren van het team te kunnen verdedigen. Het gevoel aan de start is gewoon onbeschrijfelijk.
“Het plaatje klopt volledig en het is echt beter dan ik vooraf had verwacht. De structuur zit perfect in elkaar, en dat loont. Je hebt gewoon een pak minder stress, je voelt dat je ideaal kan toeleven naar een wedstrijd, alles is gewoon op en top professioneel.”
Maar de overstap naar de ploeg van de gebroeders Roodhooft is niet de enige verandering. “De overstap naar de junioren vind ik enorm”, geeft hij toe. “Het niveau is gewoon een pak hoger dan ik vooraf had verwacht. Niet enkel in de wereldbekers maar ook in de gewone veldritten.”
“Maar als eerstejaars bekijk ik dat deels als voordeel. Vorig jaar won ik alles wat er te winnen viel, dan heb je na verloop van tijd niet echt een doel meer. Dat is nu echt wel anders, ik doe er alles aan om elke week beter en beter te doen, er is nog meer motivatie nodig, nog meer drang naar progressie.”
Toch is het sportief niet helemaal datgene wat Rouiller ervan verwachtte. “Het seizoen begon nochtans goed met een overwinning in de EKZ Cross Tour. Na Baden werd ik ziek en dat heeft bijzonder veel krachten en vooral tijd gekost om daarvan te herstellen. Ik heb pas nu het gevoel dat het probleem van de baan is.”
Trainen na een volledige werkdag, wedstrijden na een volledige werkweek
Verwonderlijk is dat niet dat Rouiller pas nu stilaan hersteld is van de ziekte. Tijd om te recupereren is er amper. Rouiller combineert zijn trainingen steeds met volledige werkdagen. “Ik werk elke dag van 7u tot 12u en van 13u tot 16u30. En het is echt wel werken hoor, ik ben moe wanneer ik terug thuiskom.”
“Pas daarna spring ik dan op de fiets. Soms gebeurt het wel dat ik mijn training tijdens mijn middagpauze afwerk, dan laat ik mijn middagmaal gewoon links liggen. Ik heb het er voor over, want ik wil er alles aan doen om ooit prof te worden. Ik wil er alles aan doen om mijn droom waar te maken en dan is niets te veel.”
En toch is het alles behalve te onderschatten, vooral wanneer je weet dat Rouiller slechts zes (6!) uur in een week kan trainen. “Achja, voorlopig gaat het gewoon niet anders, daar leg ik mij bij neer. Ik vind een diploma halen op dit moment minstens even belangrijk. En voor alle duidelijkheid, ik wil de mindere trainingsarbeid dan ook niet als excuus gebruiken. Er zijn allicht renners die het nog lastiger hebben. Ik klaag niet.”
“Ik kan beter en dat weet ik”
Het is wat het is, zou Rouiller zelf zeggen. Hoe dan ook doet hij er alles aan om dit seizoen nog te schitteren. “Ik weet gewoon dat ik beter kan. Voorlopig hangt het af van kleine details. Die kleine details ontbreken op dit moment, als we dat in orde krijgen zit er ongetwijfeld nog wat moois in.”
“Ik voel dat ik op dit moment op negentig procent van mijn kunnen zit. Die tien procent moet er nog bij om een top vijf in België te kunnen realiseren. Daar wil ik echt wel voor gaan. We zijn volop op zoek naar die tien procent. Ik denk dat zodra de ziekte volledig van de baan is ik al aan 95 procent zit.”
“Verder heb ik nog wat last van rugproblemen, gewoon omdat ik niet besefte dat het veldrijden dit jaar zo een zw are impact zou hebben. Dat is een les naar volgende zomer toe, om nog meer spieroefeningen af te werken. Ik heb de voorbije weken bijzonder veel geleerd. En ook dat kan weer twee procentjes extra opleveren.”
“En wel ja, dan blijft er nog drie procent over. Die zullen we nog moeten zoeken, zodra ik die gevonden heb zit er nog wat moois aan te komen. Misschien is het ook wel een mentale kwestie? Vorig jaar won ik zowat alles, nu heb ik niks, die omschakeling is niet simpel. Ik moet mij elk weekend bewijzen, maar dat is niet meer dan normaal.”
“Hoe dan ook werk ik hard om mijn droom te realiseren, ik heb er alles voor over. Ik hoop mij dit seizoen toch nog enkele keren te kunnen laten zien. Een top vijf in een Belgische veldrit een top tien in een wereldbeker en dat moet lukken, daar ben ik van overtuigd.”
Zaterdag werkt Rouiller trouwens de derde wereldbekermanche af in het Duitse Zeven, daarna trekt hij naar Hamme waar hij vorig jaar voor het eerst kennismaakte met het Belgische veldrijden, en ja, u raadt het nooit, meteen ook won. “Dat wordt een blij weerzien”, glunderde Rouiller tot slot.
Foto’s – MTB Nazgul, Wouter Toelen (TFOTO) & Bart Raeymaekers