Rouiller Europees kampioen na spannend duel met Kopecky

Rouiller Europees kampioen na spannend duel met Kopecky

De Zwitser Loris Rouiller is Europees kampioen in het veld. Na een razendspannende strijd versloeg hij thuisrijder Tomas Kopecky. Ben Tulett stond als derde mee op het podium.

De junioren moesten vroeg uit de veren voor hun Europees kampioenschap. Om 9 uur schoten ze uit de startblokken. Jarno Bellens schoot als een speer weg en nam de kopstart. Achter hem was een Zweed niet goed wakker, hij ging tegen de grond en pakte Luke Verburg mee in zijn val. Weg kansen voor de Nederlander.

Vooraan was het Loris Rouiller die meteen het tempo bepaalde. Hij zette de anderen meteen onder druk en na de eerste ronde had hij een kloof van bijna tien seconden. Achter Rouiller vormde zich een achtervolgend groepje van vijf: Kamp, Ronhaar,Kopecky, Flynn en Tulett. Jarno Bellens ging onderuit op het gladde parcours en miste de aansluiting met de achtervolgers, van de andere Belgen geen spoor.

Ondertussen breidde Rouiller zijn voorsprong uit naar tien seconden, maar verder weg rijden zat er niet in. In de derde ronde vond Kopecky het welletjes geweest. Hij koos het ruime sop en reed in een ruk naar Rouiller toe.

Samen naar de finish

Samen gingen ze de laatste ronde in. Onder luide aanmoedigingen van het thuispubliek probeerde Kopecky het verschil te maken op de balken, maar zijn techniek was niet feilloos. Hij raakte Rouiller niet kwijt en de twee gingen sprinten. De moegestreden Kopecky moest de duimen leggen voor Loris Rouiller die zijn eerste Europese titel pakt.

“Dit is geweldig”, zegt Rouiller. “Dit was het doel van bij de start van het seizoen. Het is geweldig om dit nu waar te maken. Ik voelde me heel goed vandaag, daarom probeerde ik van bij de start het verschil te maken. Toch kreeg ik weinig voorsprong en die verduiveld sterke Kopecky kwam terug.”

“Hij was veel sterker op de balkjes en ik dacht dat hij daar het verschil ging maken. Daarom probeerde ik voor hem te zitten en te vertragen zodat hij moeilijker kon springen. Dat lukte en samen gingen we sprinten. Ik voelde dat er nog wat op zat bij mij en kon het afmaken. Ik ben dolgelukkig.”