Maxim van Gils als veldrijder mee op klimstage KBWB

Maxim van Gils als veldrijder mee op klimstage KBWB

Om op zoek te gaan naar nieuw klimtalent in België organiseerde de Belgische wielerbond voor het eerst een klimstage. Uit een pot van vijftig inschrijvingen werden uiteindelijk elf junioren geselecteerd. Onder deze elf ook veldrijder Maxim van Gils van het WAC Team Hoboken die mee mocht richting de Ardennen.

Trainingscoördinator, Erwin Konickx, leidde de tweedaagse proef in de Ardennen in goede banen. “In eerste instantie willen we er gewoon voor zorgen dat jongens die talent hebben om bergop te fietsen niet langer verloren rijden in de rangen van hun eigen ploeg. Op termijn willen we gaan naar een groep van jong, gemotiveerd talent, een team dat we met de best mogelijke opleiding bedenken. Of die aanpak toppers zal opleveren hangt nadien voor een flink stuk af van hun eigen inzet.”

“Een paar maanden geleden kon je jezelf kandidatuur stellen om deel te nemen aan dit project”, vertelt Maxim van Gils aan start-box.be “Aan de hand van een inspanningstest en enkele vragenlijsten werd ik mee geselecteerd.” Zo mocht de tweedejaarsjunior mee naar La Gleize.

Testen bergop

Op hun eerste dag werkten de renners een training van tachtig kilometer af met onderweg twee inspanningstesten. Als eerste ijkpunt werd de Côte de Wanne genomen. Hierop moesten de renners een tijdritproef doen. De volgende dag kregen de renners 120 kilometer met onderweg vijf hellingen voorgeschoteld. “Het was een zeer leuk weekend, maar ook best zwaar”, benadrukt van Gils.

Vogezen

Na de examens in juni trekken de renners naar de Vogezen. Dit met een nieuwe selectie klimmers. Daar wacht de Ballon d’Alsace als volgende ijkpunt”, aldus Konickx “Dat is een klim van negen kilometer. Voor de doorsnee-junior is dat al een echte col. In totaal gaan we drie keer naar de Vogezen in de weken die volgen. Met een kern die qua samenstelling af en toe zal schommelen. Er zullen wat afvallers zijn, jongeren die vorig jaar uitblonken in een eerste reeks testen zullen opnieuw uitgenodigd worden.”

 Nederland als voorbeeld

Uiteindelijk wil de KBWB tot een soort van ‘klimmerskern’ komen. “Een groep van renners die we zoveel mogelijk willen samenbrengen zonder ze daarom van hun eigen ploeg los te weken. Dat moet kunnen, waarom niet? Want stel maar dat je die éne jongen met klimtalent bent in een kern die veeleer op het vlakke werk gericht is, dan krijg je nooit een programma dat je in staat stelt je eigen mogelijkheden te ontwikkelen. Het is op dat vlak dat de KBWB een handje wil toesteken. Want klimmers zijn ‘maakbaar’, tot op zekere hoogte. Dat er nu een hele lichting Nederlanders snedig bergop kan fietsen heeft ook te maken met de inspanningen van de KNWU (Nederlandse Wielerbond). Daar willen wij op termijn ook naartoe”.