Ben Turner ontpopte zich de voorbije weken tot een van de smaakmakers van het internationale juniorenpeloton. En in tegenstelling tot zijn andere Britse collega’s ziet Turner een professionele veldritcarrière wel volledig zitten. “Mijn toekomst ligt in het veldrijden”, klinkt het.

Ben Turner heeft er een goed seizoensbegin opzitten. In de wereldbeker van Valkenburg werd de Brit tiende en daarna ging het steeds beter en beter. Op het Europese kampioenschap in het Franse Pont-Cheateau vocht die tot in de slotronde mee voor een medaille maar moest hij uiteindelijk vrede nemen met een zevende plaats. In Boom was de man uit Doncaster trouwens aan het feest.

In de Waaslandcross van Sint-Niklaas spurtte Turner dan weer met vice-Europees kampioen Nicolas Guillemin om de overwinning. Uiteindelijk haalde de Fransman het nipt. In Ruddervoorde werd Turner dan weer vierde. Maar zijn hoofdvogel, die schoot de Brit vorige week in Hamme af waarin hij tweede werd na een verbeten duel met Europees kampioen Pidcock, waarin hij het leven van zijn landgenoot knap lastig maakte.

Een man dus met zonder enige twijfel heel wat potentieel en dat potentieel wil hij de komende jaren in België verder ontwikkelen. “Ik denk dat mijn toekomst in België ligt”, vertelt Turner. “In tegenstelling tot heel wat buitenlandse junioren wil ik mij wel volledig toeleggen op het veldrijden.”

“Ik ben dan ook van mening dat van zodra je jezelf wil ontwikkelen als veldrijder, je bereid moet zijn om dat volledig in België te doen. Uiteraard hoop ik dan wel dat er interesse komt vanuit Belgische ploegen. Ik wil leren van de beste, leren van de mensen met bakken ervaring en waar kan dat beter dan in een Belgisch team?”

“Ik ben bereid om alles voor het veldrijden te doen, ik wil een full-time veldrijder worden maar zoals ik al zei, dan hoop ik wel dat er interesse komt van een Belgische ploeg. Ik zal er hoe dan ook alles aandoen om mij de komende weken verder in de kijker te rijden en interesse los te weken”, besluit Turner.